|
||||||||
|
Ze maken gewoon geen soul meer zoals ze dat vroeger deden. Totdat Mavis Staples en Levon Helm in 2011 weer bij elkaar kwamen om hun nieuwste album op te nemen. De twee muzikale iconen van de jaren '60 sloegen nog één keer de handen ineen om het publiek te brengen wat nu "Carry Me Home" is. Staples, Helm en zijn band ontmoetten elkaar in Helm's huis in Woodstock om dit persoonlijke, live sessie studioalbum op te nemen in 2011. Het album bestaat uit R&B funk met gospel ondertonen, waarbij geen van beide de ander overheerst. Na Helm's dood in 2012 werd er al meer dan tien jaar gesproken over het uitbrengen van het album. Eindelijk is het zover, en luisteraars kunnen hun hart ophalen. In 1989 maakte Mavis Staples met Prince de plaat "Time Waits For No One", een funky soulvol album zonder daadwerkelijke boodschap. Dat terwijl ze in de jaren zestig met haar zussen en paps als The Staple Sisters nog boos zong over het onrecht dat de zwarte gemeenschap werd aangedaan. Vijftien jaar moesten we dan wachten voor het album "Have A Little Faith" (2004), een plaat waaraan ze begon te werken na de dood van haar vader, Pops Staples, in 2000. Dit album heeft namelijk alles wat de Staple Singers zo bijzonder maken: een karakteristieke stem, optimistische en hoopgevende teksten en sterke, diep in de Delta-blues, folk en gospel gewortelde songs. Met een stuwend orgeltje, een gospelkoortje en een warme productie van Jim Tullio. In 2006 heeft Mavis de draad opgepakt door samen met Ry Cooder een rauw album te maken met zwarte traditionals, "We’ll Never Turn Back". Nadat Anti - Records eerder Solomon Burke en Bettye LaVette een tweede leven gaf, had het label de soulzuster de gelegenheid geboden deze plaat te maken waarmee zij zich nieuwe roem en een nieuwe generatie fans kon verwerven. "We'll Never Turn Back" bulkt dan ook van de sociaal bewogen traditionals die Mavis, met het grootste gemak deze nog niet helemaal zindelijke eeuw in zingt. En dat heeft ze ook gedaan, vooral door veel te toeren, met als gevolg een live plaat waarop natuurlijk veel protest- en vrijheidsongs te horen zijn. Deze plaat uit 2008, "Mavis Staples Live: Hope At The Hideout", is aldaar opgenomen en bestaat uit dertien liedjes die natuurlijk wederom in het teken staan van de historische strijd voor sociale rechtvaardigheid en gelijke rechten in de Verenigde Staten. Klassieke songs, soms traditionele songs, waarbij geput is uit het repertoire van Staples zelf en uit het werk van mensen als een J.B. Lenoir. Voor haar derde album voor ANTI records, "You Are Not Alone (2010)" is de zangeres de samenwerking aangegaan met Jeff Tweedy die er een gepaste begeleidingsband met onder meer Wilco’s keyboardspeler Patrick Sansone, drummer Stephen Hodges en Mavis’ vaste begeleider Jeff Turmes (bas) rond verzamelde. Tweedy in wie zijn studio The Loft de opnames voor deze plaat plaatsvonden, droeg veel zorg aan de productie en ook speelt en zingt hij mee. Na dit fantastische album komt Staples drie jaar later terug met het album "One True Vine" (2013), met terug Jeff Tweedy als producer. En is een album geworden dat naadloos aansluit bij zijn met een Grammy bekroonde voorganger. Na het album "Your Good Fortune" (2015) verscheen in 2017 het album "If All I Was Was Black", dat na "You Are Not Alone" en "One True Vine" wederom de derde samenwerking tussen Mavis Staples en Jeff Tweedy markeert. En was meteen het zestiende studioalbum van deze grande dame van de soul. Onder de naam Mark Lavon Helm werd de muzikant aka ‘Levon Helm’ in mei 1940 geboren in Elaine, Arkansas. Deze zeer kranige artiest stond aan de wieg van de hedendaagse rock and rollmuziek en woonde op 14-jarige leeftijd al live optredens bij van muzieklegendes als Johnny Cash, Carl Perkins en Elvis Presley. Zelf maakte hij kennis met het spelen van muziek op een akoestische gitaar, iets wat hij op 17-jarige leeftijd verruilde voor de drums nadat hij Jimmy Van Eaton, de drummer van Jerry Lee Lewis had bezig gezien tijdens een live show. Levon Helm mocht meteen op drums meespelen in de vaste begeleidingsgroep van Conway Twitty, gevolgd door een periode in de groep van Ronnie Hawkins. Die had zijn eigen platenlabel ‘Roulette Records’ en tekende heel wat jong Canadees talent zoals Richard Manuel, Garth Hudson, Rick Danko en Robbie Robertson. Al gauw speelde Levon Helm met deze vier kerels samen in een groep die oorspronkelijk ‘Levon And the Hawks’ noemde. In 1965 vroeg een zekere Bob Dylan of deze groep hem niet wilde begeleiden tijdens zijn volgende tournee. Omdat de inwoners van Woodstock de kerels rond Bob Dylan ‘The Band’ noemden, besloten ze om die naam gewoon als officiële groepsnaam over te nemen. Met hun eigen Americana-, folk- en rockmuziek creërt ‘The Band’ al snel een geheel unieke sound die ze voor het eerst op plaat konden vastleggen bij het album “Music From Big Pink” in 1968, genoemd naar de plaats waar de groepsleden samen woonden. In totaal bracht ‘The Band’ zeven albums uit die tot het historische muziekarchief van Amerika zijn gaan behoren. Op de dag van ‘Thanksgiving’ in 1976 hield ‘The Band’ een afscheidsconcert in San Francisco dat ze “The Last Waltz” noemden. Ze nodigden de crême de la crême van de rock and roll uit om mee te komen vieren en zo belandden o.a. Dr. John, Muddy Waters, Ringo Starr, Bob Dylan en Eric Clapton naast de groep op het podium voor wat een legendarisch concert zou worden. Het concert werd verfilmd en er verscheen even later een uit drie vinylplaten bestaand afscheidsalbum onder dezelfde titel op de markt, wat tot een platinaverkoop leidde. Daarna gingen de leden van ‘The Band’ elk hun eigen weg en voor Levon Helm betekende dat een solocarrière, naast een producersrol voor jong en nieuw talent en een prille, doch behoorlijk succesvolle loopbaan als filmacteur. Aan het begin van deze eeuw begon Levon Helm, met The Midnight Rambles, een serie concerten in zijn studio, The Barn, in de buurt van Woodstock, waar in de loop der jaren tal van grote namen voor publiek optraden met The Levon Helm Band. Deze optredens onder de noemer van 'The Midnight Ramble Sessions' waren deels bedoeld om geld in te samen voor de ziekenhuisrekeningen van Helm, die was getroffen door keelkanker. Op "Carry Me Home" is te horen hoe zo'n Midnight Ramble klonk. Het bevat een optreden van goede vriendin Mavis Staples, die in 2011 voor het laatst op bezoek kwam. Helm overleed het jaar daarop. Deze plaat opent met een prachtige versie van het nog altijd pijnlijk actuele "This Is My Country", de teksten doen denken aan een oud protestanthem en hebben dezelfde betekenis als 50 of 60 jaar geleden. Deze opener wordt verder gevolgd door een serie uiterst geïnspireerd klinkende covers van nummers van onder meer Nina Simone, Bob Dylan, The Stones. "Move Along Train" gaat gelijk op met crooning vocals en rijke emotie. "Farther Along" is een krachtige vertolking van het originele nummer van de Burnette Sisters. Het enige probleem dat je zou kunnen vinden in het nummer, en misschien wel op het album in zijn geheel, is de consequente ademloze zang die Staples gebruikt. "You Got To Move" is een easy listening song, gecompleteerd door zijn klassieke southern gospel sound. Het tweetal maakt religieuze muziek breed beschikbaar en tastbaar. Zeker, er zijn christelijke ondertonen, maar wat er gezegd wordt is niets dat niet op iedere luisteraar van toepassing kan zijn. Helm, wiens diepe stem door de kanker feitelijk was verwoest, zingt alleen mee in de afsluiter. Dat is, uiteraard "The Weight" (video), de klassieker die ook door Staples werd gezongen op The Last Waltz. Staples en Helm brengen een heldere stem in het nummer, waardoor het de perfecte afsluiter is. Staples en Helm laten het meeste van hun vaardigheden horen in de nummers "Trouble In My Mind" en "Wide River to Cross". Het eerste klinkt als een begrafenisstoet in het oude New Orleans: een jazzy, bluesy, mellow deuntje. Het aparte geluid wordt voortgebracht door de viool en de blazers. Maar de rasperige zang van Staples maakt het nummer. "Wide River To Cross" is echter veruit het beste nummer van het album. Oorspronkelijk gezongen door Julie Miller, doet Staples het nummer alle eer aan. Haar stem is op zijn puurst, ze klinkt alsof ze de tekst zelf geschreven heeft. Daardoor kunnen luisteraars horen dat ze meent wat ze zingt. Na de dood van Helm valt de regel "I'm only halfway home" op. Net als de boodschap die in het lied wordt beschreven, is thuis de hemel. Als je Staples en Helm als één geheel beschouwt, zijn ze slechts halverwege thuis. Met dit nieuwe album "Carry Me Home" worden de luisteraars gewoon teruggevoerd naar de klanken van de jaren '60 en krijgen niets minder dan het beste in het genre. De waarde en de impact die dit album heeft, is anders dan die van veel andere albums die op dit moment worden uitgebracht. Twee iconen kwamen een laatste keer samen en brachten de luisteraars een nieuwe kijk op soul. Mavis Staples en Levon Helm hebben hun carrière kunnen afsluiten met nummers die nog tientallen jaren zullen nazinderen.
|